Wat is het verhaal van de dode bij de Romeinse villa in Meerssen?
Auteur: James Dodd (eindredactie Harry Lindelauf)
Fotografie: James Dodd

Archeoloog Jozef Habets vindt in 1865 een skelet in de ruïnes van de Romeinse villa rustica Onderste Herkenberg in Meerssen. Helaas raakt het skelet vergeten in het depot van een museum. Totdat het in 2024 wordt herontdekt en wetenschappelijk onderzoekers er mee aan de slag gaan. Ze vinden antwoorden, maar er blijven ook vragen.
In 1864 komen tijdens het ploegen veel Romeinse resten van stenen en dakpannen tevoorschijn op de akkers van de Onderste Herkenberg. Een jaar later komt pastoor en rijksarchivaris Jozef Habets naar Meerssen en start er met opgravingen. Hij vindt een gecompliceerde wirwar van muren, vloeren en ruimtes. In die wirwar ziet hij twee naast elkaar geplaatste bassins pal voor het hoofdgebouw aan voor een badhuis.
Bij onderzoeken in 2003 en 2014 kunnen archeologen moderne technieken inzetten zoals een grondradar en elektromagnetische metingen. Wat Habets zag als een badhuis, blijken twee waterbassins te zijn, waarschijnlijk siervijvers. De moderne onderzoeken maken duidelijk dat het villacomplex een vrijstaand en vrij groot badgebouw kende.

Cadeau voor Luik
Habets vindt bij zijn graafwerk tussen de twee bassins een skelet. Het ligt op de buik, met de rechterhand op de achterkant van het hoofd. Het lichaam is blijkbaar zonder bedekking, grafgiften of ander materiaal begraven. Habets stuurt het skelet in 1866 naar een museum in Luik als cadeau aan de Belgische staat. Dat gebeurde omdat Limburg Luik destijds zag als academisch centrum voor de regio.
In Luik wordt het skelet opgeslagen in het depot en raakt in de vergetelheid. Met uitzondering dan van een vermelding in 1946 bij een inventarisatie. In 2024 wordt het skelet herontdekt tijdens een onderzoek naar begrafenissen in Romeinse villa’s. Het skelet wordt uitgekozen voor deze wetenschappelijke studie omdat het door de omstandigheden (geen bedekking of grafgift en de bijzondere houding) een zeldzaam voorbeeld is.
Foto: archeologie in actie: het skelet uit Meerssen in 2024 tijdens het onderzoek in België. Het skelet werd in het Museum van de Universiteit van Luik bewaard.
Rachitis en artritis
Een team van Belgische en Nederlandse archeologen van de Katholieke Universiteit van Leuven, Radboud Universiteit Nijmegen, VU Amsterdam en VU Brussel gebruikt verschillende technieken zoals C-14 datering, botonderzoek en isotopenonderzoek. Deze onderzoeken leveren antwoorden op: het gaat om een man tussen de 30 en de 40 jaar oud en ondanks die leeftijd was hij niet gezond. De botten van de benen vertonen een lichte kromming, mogelijk het gevolg van een gebrek aan vitamine D. De eerste stap van rachitis. Een van de vingers lijkt vervormd door artritis (gewrichtsontsteking). De aandoeningen wijzen op een zwaar leven. De onderzoekers vinden geen sporen van geweld op het skelet, wel blijkt de schedel beschadigd. Dit kan zijn gebeurd bij de val op de tegelvloer tussen de waterbassins.
Niet uit Meerssen
Uit de C-14 datering blijkt dat de man tussen 250 en 450 na Christus is overleden. In 1865 denkt Jozef Habets nog dat het gaat om een Germaanse overvaller die rond 170 na Christus is overleden.
Meer antwoorden biedt de isotopen-analyse. Het skelet is dan wel in Romeins Meerssen gevonden maar de man komt volgens de meting niet uit Zuid-Limburg. Gedurende zijn leven lijkt hij zijn eetgewoonten te hebben aangepast en is hij verhuisd. De wetenschappers vergelijken nu isotopenprofielen van verschillende regio’s in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België en in de hoop om de regio te vinden waar de man vandaan kwam. Wel is duidelijk dat hij niet op de Onderste Herkenberg woonde, het complex was ten tijde van zijn dood al verlaten.
Is het een Germaanse overvaller? Overleden rond 170 na Christus?— Jozef Habets
Waar nu?
Dit is een eerste studie en de onderzoekers hopen meer skeletten uit de hele regio te kunnen onderzoeken. In het noordwesten van het Romeinse rijk zijn in de vierde en vijfde eeuw begravingen heel gewoon. Eerder kozen de Romeinen eeuwenlang voor crematies.
Vondsten van menselijke resten in veel Romeinse villa’s suggereren dat het onbegraven achterlaten van lichamen misschien een manier was om nederzettingen te verlaten. Daar zijn in West-Europa voorbeelden van maar meer onderzoek bij andere villacomplexen is nodig om daar zekerheid over te krijgen. Hopelijk helpt de tentoonstelling ‘Romeinse villa’s in Limburg’ van het Rijksmuseum van Oudheden, het Limburgs Museum en Het Romeins Museum om de oude villa-opgravingen zoals Onderste Herkenberg weer onder de aandacht te brengen voor meer onderzoek.
Luxe verblijf en boerderij
Aan de Houthemerweg in Meerssen en langs de route van de Via Belgica liggen onder een grote akker de resten van Villa Onderste Herkenberg: qua oppervlakte de grootste Villa rustica die in Nederland is gevonden. Het was een luxe verblijf van rijke boeren. De bewoners genoten hier in het Geuldal van het goede leven.
Resten van mozaïek, gestucte muren met fresco’s en vloerverwarming zijn de stille getuigen van een weelderige inrichting. Van de villa is een prachtige reconstructie gemaakt, waarbij een hoofdgebouw met een overdekte zuilengalerij, vakwerk en een tuin met siervijvers het beeld bepalen.
Foto: tekening gemaakt tijdens de opgraving in 1865. Het skelet is gevonden tussen de twee kleinere, rechthoekige bassins beneden op de tekening.
