Maastricht had niet één, maar drie Romeinse bruggen

Auteur: Harry Lindelauf
Fotografie: HCL Fotopersbureau Het Zuiden, HCL Openbare Werken Maastricht, Limburgs Museum, Wikicommons. Video Mergor in Mosam, Harry Lindelauf

De Romeinse brug over de Maas. Maastricht is er beroemd om. In werkelijkheid bouwden de Romeinen hier niet een maar minstens drie bruggen in de Via Belgica. Wat er over is van de bruggen ligt onder water en is sinds 2017 een rijksmonument. Foto: Romeinse brug Maastricht monument (Harry Lindelauf)

Waarom bouwden de Romeinen nou net hier hun Maasbruggen?

Er zijn meerdere redenen:

  1. De oevers waren hier hoog genoeg voor toegangswegen en een brug.
  2. Ten zuiden van het huidige Maastricht waren de oevers te steil. Naar het noorden werd de rivierbedding zo breed dat een brug van een kilometer lang nodig zou zijn.
  3. De natte Jeker-delta bood militaire bescherming naar het zuiden toe en de plek waar de een rivier in de andere uitmondt had voor de Romeinen een religieuze betekenis.
  4. Je kon hier bij normaal waterniveau al oversteken voordat de Romeinen kwamen.
  5. De locatie paste in de route van de Romeinse weg Keulen-Bavai die Marcus Agrippa kort voor onze jaartelling voor Christus door de hulptroepen van de legioenen liet aanleggen.
  6. De Maasbrug verbond Tongeren en Heerlen met de Romeinse haven aan de Maas en maakte aanvoer van bouwsteen en voorraden uit het zuiden mogelijk.

    Foto: Schaalmodel (Wikicommons)

Waar precies is ‘hier’?
Maastricht, 150 meter ten zuiden van de huidige Sint Servaasbrug. De Maas stroomde hier 2000 jaar geleden ongeveer 60 meter dichter bij de westoever, tot aan ongeveer de voet van de Houtmaas. De oostoever lag pakweg in het midden van de huidige bedding. Daar zijn ook resten van een Romeinse kademuur gesignaleerd.

De jongste Romeinse brug lag tussen de kruising Eksterstraat-Houtmaas en het midden van de Maas nu. De eerdere bruggen lagen ongeveer 15 meter meer naar het zuiden.

Foto: Duiker Mergor in Mosam 2021 (Harry Lindelauf)

Je hebt het over drie bruggen. Wanneer was de eerste brug klaar?
De oudst bekende houten brugresten dateren uit het jaar 38. Rond die tijd is de Via Belgica verbeterd omdat de militaire route ook economisch belangrijk werd. Dat was het gevolg van de opkomst van de Romeinse landbouw in het lössgebied van Zuid-Limburg. De eerste, waarschijnlijk volledig houten brug lag iets meer naar het zuiden dan de latere versies. Onder het huidige deel van het Easyhotel aan de Eksterstraat zijn resten van een brugpijler van de eerste brug gevonden. Het is trouwens nog altijd niet duidelijk of de eerste bruggen nu volledig van hout waren of ook al stenen pijlers hadden. De brug was waarschijnlijk belangrijk genoeg voor de Romeinen om meteen een versie met stenen pijlers te bouwen.

En de bruggen nummer 2 en 3?
Brug nummer twee volgt rond 226 en zal net als de eerste brug ruim een eeuw stand houden. In de vierde eeuw is weer een nieuwe brug nodig. De resten tonen aan: nu bouwen de Romeinen een 200 meter lange brug met elke 12 tot 15 meter een stenen pijler in de rivierbedding. De bovenbouw wordt in hout uitgevoerd. Het verhaal gaat dat die brug in 1275 tijdens een optocht of processie is bezweken onder het gewicht van de mensen. Dat verhaal lijkt onwaarschijnlijk: de derde Romeinse brug zou dan 900 jaar stand hebben gehouden.

Zo’n Romeinse brug, lijkt die op de huidige Sint Servaasbrug?
Nee. Die brug is volledig van steen. Beter gezegd: van modern beton. De brug is in 1932 herbouwd in beton, de buitenkant bestaat uit een bekleding van natuursteen.

Foto: Beeld leeuw (Wikicommons)

Even terug naar de Romeinen. Hoe bouwden die een brug in een stromende rivier?
Voor een houten brug heiden ze eiken palen en balken van pakweg 30 centimeter dik tot in de kalksteenlaag van de rivierbodem. Ze gebruikten daarvoor een hei-installatie op een vlot. Bij het heien beschermden ijzeren paalschoenen de balken en palen.

Bij houten pijlers werden tussen de oevers op een onderlinge afstand van ongeveer zes meter parallel twee rijen palen geheid. Dwarsliggers tussen de rijen maakten de constructie sterk genoeg om er een wegdek van houten balken op te plaatsen. Het brugdek lag enkele meters boven het water om de doorvaart van hun rivierschepen niet te hinderen.

Zo werd een brug met stenen pijlers dus niet gebouwd?
Nee. Om de pijlers te bouwen, was een droge werkput nodig. Die werd gebouwd door rondom twee damwanden op korte afstand van elkaar te maken van balken die in de rivierbodem werden geheid. De damwand werd waterdicht door de ruimte tussen de twee wanden met vette klei te vullen. Daarna werd het water uit de werkput gehaald. Daarvoor gebruikten ze een schroef van Archimedes of een ketting met emmers die werd aangedreven door een watermolen op een vlot.

Was de werkput droog dan werd een zwaar balkenframe op de rivierbodem gelegd. Het frame werd met heipalen verankerd in de bodem. De ruimte van de pijler werd vervolgens in Maastricht volgestort met stukken vuursteen en mergel. Grote hardstenen blokken aan de buitenzijde beschermden de vulling van de pijler tegen de stroming. Die stenen waren afkomstig van onder andere Romeinse grafmonumenten.

Dit klinkt naar vakmensen die wisten wat ze deden?
Absoluut. Met de beperkte gereedschappen die ze hadden, wisten de Romeinse vakmensen topwerk te leveren. Ingenieurs, steenhouwers, timmerlui, architecten, landmeters, echt petje af voor de nauwkeurigheid, inventiviteit, het planning- en organisatietalent en het doorzettingsvermogen. Veel van het gereedschap dat ze gebruikten is trouwens in al die eeuwen nauwelijks van vorm veranderd.

Foto: Grafsteen gebruikt voor brug (Limburgs Museum)

Wat is er na 2000 jaar nog over van al dat vakwerk?
Boven water uiteraard helemaal niets. Dankzij de duikers van Mergor in Mosam weten we dat op de Maasbodem wel nog van alles ligt: zware eikenhouten palen, balken, stenen blokken, paalschoenen, stukken Romeinse betonmortel, krammen en brokstukken van stenen grafmonumenten. Bijzonder is dat er meerdere balkenframes op elkaar liggen. Meest waarschijnlijk is dat de frames resten zijn van de fundering voor de stenen pijlers.

Waar zijn de andere delen van de brug gebleven?
Tot het verhogen van het Maas-niveau door de bouw van de stuw in Borgharen in 1929 was bij laag water nog een soort dam te zien van bouwresten. Daarvan is veel verdwenen. Belangrijkste oorzaak: de aanleg van het kanaal Luik-Maastricht (rond 1850) en het verdiepen van de vaargeul in 1963. Ook de wervelingen van de schroeven van de varende hotels die tegenwoordig afmeren doen de brugresten geen goed. En dat terwijl de resten sinds 2017 een officieel rijksmonument zijn.

Wat is er nog wel terug te vinden?
Bij onderzoeken zijn tientallen vondsten omhoog gebracht, waaronder metalen voorwerpen zoals spijkers, krammen en paalschoenen. Opmerkelijk is de vondst van een Romeinse dakpan met de cirkelvormig gestempelde tekst ‘VEX EX GER’. De afkorting staat voor Vexillatio Exercitus Germanici inferioris’, volgens voormalig stadsarcheoloog Titus Panhuysen de naam van een cohort 2e-eeuwse genietroepen voor bouw en onderhoud van bruggen.

Bij het onderzoek in 1963 zijn brokstukken van grafstenen en stenen beelden geborgen. De Romeinen gebruikten het kostbare steenmateriaal om het fundament van de brug te vullen of te beschermen tegen de stroming. De vondsten zijn opgeborgen in een depot van de gemeente. Twee steenblokken met beeldhouwwerk en met een inscriptie zie je in Coffeelovers Annex op Plein 92.

Foto: Vondsten baggerwerk (HCL/Fotopersbureau Het Zuiden)

Hoe gaat het verder met dit rijksmonument?
Jouw vraag is actueel door het hoogwater in juli 2021. De stroomsnelheid van de Maas samen met meegevoerd zand, stenen en afval veroorzaken flink wat erosie aan de brugresten. Ook is duidelijk geworden dat de stenen kademuren en de bogen van de Servaasbrug bij hoog water een gevaarlijke flessenhals vormen. Daar kijken instanties nu naar. Maar wie deze flessenhals aanpakt, moet ook een oplossing vinden voor de Romeinse brugresten. De keuze wordt: bescherming door afdekken of opgraven en aan de wal conserveren en misschien deels reconstrueren.

Met dank aan Gilbert Soeters, gemeentelijk archeoloog Maastricht.

Lees ook

Hier ligt Coriovallum op 60 centimeter van Heerlen

Participatie op de Reuvensdagen