Aquaducten en privébaden
Romeins watermanagement
De Romeinen bouwden hun villa’s dicht in de buurt van een beek, rivier of bron. Dat was niet voor niets: de beschikbaarheid van water was een belangrijke voorwaarde om ergens te kunnen wonen. Gemiddeld lagen de villa’s hooguit 2,5 kilometer verwijderd van een waterbron.
Sommige villa’s, zoals ten Hove in Voerendaal en Vlengendaal in Bocholtz, hadden een eigen badinrichting. Het water daarvoor werd vanuit de beken in de omgeving via kanaaltjes naar de villa’s geleid. Ook het badhuis in Heerlen werd gevoed met beekwater uit de omgeving. Om water over langere afstanden te transporteren, bouwden de Romeinen aquaducten. De stad Keulen, die 20.000 inwoners telde, kreeg water over een afstand van 70 kilometer aangevoerd. Ook in Tongeren is een deel van een aquaduct teruggevonden.
Water is essentieel om te overleven. Daarom wordt het ook wel de bron van het leven genoemd. In de Romeinse tijd en in de tijden daarvoor waren bronnen en mondingen van rivieren plaatsen van verering. Op de plek van de Onze Lieve Vrouwebasiliek in Maastricht stond in de Romeinse tijd een heiligdom. De voorgangers van de Romeinen vereerden deze plek, dicht bij de monding van de Jeker, al. De symboliek van water speelt ook in onze tijd nog een grote rol: het geeft leven, het doet leven, het vernieuwt en hernieuwt.